Innovatie

Innovatie

Innovatie is een drijvende kracht voor een veelbelovende toekomst, waarin technologie en duurzaamheid hand in hand gaan. Problemen van vandaag kunnen niet worden opgelost zonder technologische vooruitgang. Tegelijkertijd vormen technologische ontwikkelingen ook een bedreiging voor de huidige praktijk. Bijstelling begeleidt innovaties in mobiliteitsbeleid zodat de kansen benut en de bedreigingen beheerst worden.

Theorie

De taak van de overheid is om innovatie – voor zo ver mogelijk – te voorspellen en op basis van een goed doordracht transitiemodel te beoordelen hoe zij het maatschappelijke belang kan bedienen. Dit kan zijn stimuleren, reguleren of zelfs afremmen. De kernvraag hierbij is wat de korte- en lange termijn impact is van de innovatie op de samenleving. Vanuit brede welvaartsafwegingen moet de overheid de balans bewaken tussen impact van innovatie nu en later, en tussen hier en elders.

Innovatie kan disruptief zijn of juist structuurversterkend. Bijstelling onderscheidt vier typen innovatie. Deze hangen samen. Wanneer een innovatie doorbreekt leidt dat tot innovatie in de andere typen:

  1. techniek: ontwikkelingen die nodig zijn voor innovatie in producten en diensten. Denk aan de ontwikkeling van energiedragers en -opwekking, snelle en betrouwbare connectiviteit en herwinning van grondstoffen uit afval;
  2. product: innovatie in producten die impact hebben op het mobiliteitssysteem. Denk aan ADAS/CCAM rijtaakondersteuning, MaaS apps, elektrische auto’s, zelfrijdende treinen, drones en de hyperloop;
  3. dienst: innovatie in diensten die impact hebben op het mobiliteitssysteem. Denk aan de uitrol van laadinfrastructuur, de opkomst van nieuwe abonnementsvormen via MaaS dienstverleners en de opkomst van de deelauto;
  4. organisatie: innovatie in de organisatie van de sector. Denk aan de ontwikkeling van publieke mobiliteit, de integrale gebiedsontwikkeling vanuit brede welvaartsdoelen en de veranderende rol- en taakverdeling tussen markt en overheid in verkeersmanagement.

Praktijk

In de mobiliteitssector onderscheidt Bijstelling vier transities die de komende decennia veel invloed zullen hebben op de sector en de burger. Deze innovaties leiden tot een andere rol- en taakverdeling tussen markt en overheid en een andere verdeling van de kosten en baten:

  1. digitalisering: de digitaliseringsopgave is een randvoorwaarde voor de toekomst. Digitalisering vergroot inzichten in en grip op actueel en historisch mobiliteitsgedrag, maakt automatisering en flexibilisering mogelijk en faciliteert de decarbonisering van de sector. De landelijke datapedia heeft een mooi overzicht van de actuele ontwikkelingen in de data top 15;
  2. automatisering: voertuigen, wegkantsystemen en mobiliteitsdiensten worden steeds slimmer. De auto neemt steeds meer rijtaken over, verkeerslichten communiceren op netwerkniveau en mobiliteitsdiensten (MaaS) worden steeds integraler in het geven van reisopties, integreren van boekingen en betaalsystemen. Kunstmatige Intelligentie (AI) gaat automatisering versnellen;
  3. flexibilisering: de grens tussen traditionele vervoerwijzen vervaagt en er komen nieuwe vormen bij. Door digitalisering en automatisering, ontwikkeling van MaaS diensten en keyless access deelmobiliteit wordt reizen steeds flexibeler. Hoewel de burger houdt van gewoontegedrag zal deze innovatie het aanbod van mobiliteit robuuster maken en het gedrag minder voorspelbaar;
  4. decarbonisering: door klimaatverandering zijn we genoodzaakt om te stoppen met het uitstoten van broeikasgassen. Deze opgave leidt tot decarbonisering in de mobiliteitssector. De focus ligt nog vooral op de gebruiksfase: elektrificering van voertuigen staat centraal. Vanuit breder perspectief gaat het om de transitie naar een circulaire economie. Rondstofwinning, hergebruik en recycling zijn nodig. Ook de energiesector is in dit kader belangrijk. De opwekking en energiedragers van de toekomst zijn nog niet uit ontwikkeld.

Referentieproject

Bijstelling heeft referentieprojecten op alle lopende innovaties in de mobiliteitssector. Wij hebben geleerd dat het stimuleren, reguleren of afremmen van een innovatie geen gemakkelijke opgave is voor een overheid met beperkte invloed op landelijke en internationale ontwikkelingen. Een project waarin we dat geleerd hebben is de MaaS pilot Leidsche Rijn. Het doel van deze pilot was om inwoners van het Utrechtse stadsdeel minder afhankelijk te maken van de auto door het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken en extra deelmobiliteit te stimuleren. Tijdens de opzet, aanbesteding en uitvoering van deze pilot liepen we tegen veel grenzen aan. Vijf jaar na de lancering van de pilot is uit een onafhankelijke evaluatie van Rebel Group gebleken dat de doelen bereikt worden: inwoners van de wijk gebruiken meer OV en deelmobiliteit en stoten minder CO2 uit. De dienstverlener heeft de dienst opgeschaald naar heel Nederland en is momenteel één van de marktleiders in het MaaS speelveld.

Nieuws

De perfecte storm

Een half jaar Bijstelling

Daadkracht in de Drechtsteden