Nog altijd staan duizenden Nederlanders iedere dag in de file onderweg naar hun werk. Dat moet anders, constateerde het ministerie van IenW. Zij heeft samen met de provincies een brede gedragsaanpak ontwikkeld om de files te bestrijden. Thijmen van Os van adviesbureau Bijstelling vertelt vanuit zijn ervaring met de provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht hoe de plannen eruitzien en wat er zo uitdagend is aan het veranderen van reisgedrag.
Sinds 2008 bestaan er vanuit de overheid programma’s die het reizigersgedrag proberen te beïnvloeden: van de Taskforce MobiliteitsManagement (TFMM) en Beter Benutten tot het huidige Spreiden en Mijden. Adviesbureau Bijstelling is nauw betrokken geweest bij al deze programma’s en adviseerde het Rijk en de regionale samenwerkingsverbanden bij de ontwikkeling, bijsturing en evaluatie van de verschillende generaties van gedragsprojecten.
“We zijn inmiddels vijftien jaar verder,” vertelt Van Os. “Waar het vroeger nog ging om het faciliteren van mobiliteit, dus parkeerplaatsen aanleggen en infrastructuur uitbreiden, ligt de nadruk nu volledig op “de juiste mobiliteit op de juiste tijd en plaats”. Het programma mijden en spreiden is erop gericht om de bestaande infrastructuur zo goed mogelijk te benutten in plaats van nieuwe wegen aan te leggen die alleen nodig zijn tijdens de piek in de spits.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) financiert de provincies via dit programma, op voorwaarde dat zij zelf de helft meefinancieren en dat zij zich richten op gedragsbeïnvloeding. “Het gaat om tientallen miljoenen,” legt Van Os uit. “En het goede nieuws: we hebben deze week gehoord dat de aanvragen die wij ondersteund hebben zijn goedgekeurd.”
Gedragsmaatregelen
Gedragsmaatregelen die gewenst gedrag stimuleren via intrinsieke motieven, lokkertjes en sociale normbeïnvloeding zijn over het algemeen niet duur, maar ook niet zo effectief als andere, meer sturende maatregelen zoals rekeningrijden en parkeerbeperkingen, vertelt Van Os. “Dat komt omdat gedrag heel lastig te sturen is. Mensen zijn gewoontedieren: ze reizen veelal zoals ze dat gewend zijn. Daarbij is de auto in ons land nog altijd dominant, en hebben mensen een zekere mate van filetolerantie.”
Het voordeel van gedragsmaatregen boven sturende maatregelen is dat de reiziger niet beperkt wordt in zijn/haar mogelijkheden om te participeren. Alleen mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn en het gewenste gedrag ook kunnen vertonen worden beïnvloed. Reizigers die anders kunnen reizen maken zo ruimte voor mensen die in de spits ‘moeten’ reizen.
Ook verandert het reisgedrag automatisch weer wanneer mensen een grote levensverandering doormaken zoals een verhuizing of gezinsuitbreiding. “En dan ben je ze misschien weer kwijt. Maar je kunt er ook goed op inspelen. Als je nieuwe inwoners een welkomstpakket aanbiedt met een afvalpas en een kortingsbon voor de pizzeria, waarom dan niet ook een flyer met korting voor de deelauto in de buurt?”
Aanpak voor mkb’s
Een van de meest vernieuwende initiatieven komt uit Overijssel, waar de focus ligt op het midden- en kleinbedrijf. “Tot nu toe waren de meeste projecten gericht op grote werkgevers, omdat je daar veel winst in één keer kunt behalen,” legt Van Os uit. “Maar in Overijssel bleek dat ongeveer de helft van alle werknemers bij een mkb werkt.”
Mkb’s zijn een interessante doelgroep, omdat deze bedrijven wendbaarder zijn. “Daar is geen ondernemingsraad, dus een baas kan gewoon besluiten het roer om te gooien,” zegt Van Os.
Wel hebben deze bedrijven financiële ondersteuning nodig bij het veranderen van het reisgedrag. “Via mobiliteitsmakelaars kunnen mkb’s gericht advies krijgen over het aanpakken van hun mobiliteitsbeleid. Deze professionals zijn niet gratis, daarom heeft de provincie een menukaart ontwikkeld voor kleinere bedrijven, waardoor er na een kwartier praten met een mobiliteitsmakelaar er al een actieplan ligt.” Daarnaast gaan de provincies aan de slag met een fietsapp en met een campagne, waarbij werknemers die naar het werk fietsen punten kunnen sparen.
Lange termijn aanpak
Bovenal gelooft Van Os in een lange termijn aanpak. “Het kan jaren duren om een grote verandering te bewerkstelligen, maar provincies hebben die ambitie ook. Daarom zou het beter zijn als de samenwerkende overheden niet meer zou werken met jaarlijkse afspraken, maar perspectief zou bieden voor vier jaar en langer.” Het ministerie van IenW en de provincies die Bijstelling ondersteunt zien dit ook en werken daarom aan een programma voor de komende tien jaar.
Van Os sluit af met een advies voor de regio’s: “Steek spreiden en mijden zoveel mogelijk in vanuit integrale doelen en opgaven: bereikbaarheid, duurzaamheid en inclusiviteit, en integreer de programma’s zoveel mogelijk in lokaal en provinciaal beleid voor de lange termijn”. Zo wordt het programma minder afhankelijk van de landelijke, provinciale en lokale bestuurscyclus en kan gedragsbeïnvloeding echt een structureel onderdeel worden van mobiliteitsbeleid.
Dit artikel is gepubliceerd op op 29-10-2025 op www.mobiliteit.nl.